De geschiedenis van Voerbelangen
Voerbelangen ontstond na de fusie van onze zes deelgemeenten. Het doel van onze partij is om vooruitstrevend te werken aan één Voeren waar iedereen zich thuis voelt, vandaag en morgen. Voerbelangen is dienstbaar voor elke Voerenaar, zonder uitsluiting op basis van taal of culturele achtergrond. Dat het taalaspect zijn invloed heeft gehad kan echter niet ontkend worden. Aan de basis daarvan ligt de geschiedenis die zelfs al lang voor België bestond.
Voeren is een compromisgemeente in één van de 5 kleinste landen van Europa, een landje met drie officiële talen. In de onderscheiden gebieden heb je bovendien ook nog eens een andere culturele achtergrond. Een taalgrens zorgt er ook voor dat elke gemeenschap een eigen bestuurstaal heeft. Voerbelangen respecteert deze indeling en onderkent er ook de nadelen van. De taalgrens werd vastgelegd met een bijzondere meerderheid in het federale parlement (zie “de overheveling van 1963”).
Voerbelangen, de taalgrens en de faciliteiten.
De Belgische taalpolitiek is al een heikel punt sinds de onafhankelijkheid. Er moesten permanent oplossingen gezocht worden om conflicten op te lossen (meer hierna).
De vastlegging van de taalgrens (definitief sinds 1 september 1963) was ook een oplossingsgerichte beslissing. Artikel 4 van de Grondwet stelt dat de wijziging van de taalgrens een bijzondere politieke meerderheid vergt. Een onmogelijkheid dus. Niemand ziet in hoe je in Vlaanderen een meerderheid van parlementairen zou vinden om het statuut van Voeren te wijzigen. Voerbelangen deelt die overtuiging met politieke partijen in Vlaanderen en Wallonië. Het verleden heeft bovendien bewezen dat de eis voor een taalgrenswijziging, zoals ze door de RAL-gemeentebestuurders in de periode 1977-2000 veelvuldig op tafel werd gelegd, niet enkel voor een permanent geruzie zorgde maar ook goed besturen hypothekeerde. Voerbelangen gooit het over een andere boeg en werkt daarvoor samen met de hogere overheden i.p.v. hen op te zadelen met een dergelijk zinloos gerommel in de marge. Voerbelangen verliest echter de regio niet uit het oog. Dat bewijst het door een samenwerking met de omringende Belgische en Nederlandse gemeenten. Het recente voorstel van Voerbelangen over het Landschapspark Grenzeloos Bocageland bewijst dat de samenwerking tussen de Vlaamse overheid, Voeren en de collega’s uit Wallonië en Nederland wel degelijk kan zonder dat iemand zijn eigen overtuiging moet negeren. Voerbelangen heeft dus geen enkel probleem om over de lands- en taalgrens samen te werken. De tijd dat een burgemeester de Nederlandse brandweer aan de grens tegenhield terwijl ze op 100 m van een Voerense brand stond is dankzij Voerbelangen gelukkig voorbij. De samenwerking van onze brandweer met korpsen uit Wallonië loopt voorbeeldig aan beide zijden van de taalgrens.
Voeren is een taalgrensgemeente met faciliteiten voor Franstaligen. Faciliteiten zijn een vorm van hulpmiddel tegenover mensen die privaat het Frans gebruiken. Het oorspronkelijke doel was dat zij zich inleefden en inwerkten in het taalgebied waar ze wonen. Op het persoonlijke vlak wordt echter niet geraakt aan de eigen taal. Om te faciliteren hebben de inwoners ook het recht om met de administratie in de eigen taal te communiceren binnen de door de wet en de rechtspraak voorziene grenzen.
De toepassing van de taalwetten is gebaseerd op het zogenaamd territorialiteitsprincipe waarbij elke gemeente formeel bij een bepaalde regio werd ingedeeld. Bestuurlijk is er dus een andere wetmatigheid waardoor het bestuur de taal van het eigen Gewest moet gebruiken in bestuurszaken. Bestuurders mogen in Voeren dus enkel het Nederlands gebruiken in de uitvoering van hun taak. Na die taak krijgen ze weer de status van burger.
Voerbelangen beslist dus geenszins autonoom hoe het de taalwetten en de faciliteiten toepast. De partij heeft zich altijd geschikt naar de wet en de arresten van de Raad van State, zonder onderscheid te maken tussen de positieve en negatieve aspecten van de arresten.
Dat Voerbelangen probeert om zoveel mogelijk mensen te overtuigen van zijn visie, taal en cultuur doet geen afbreuk aan deze specifieke toestand. Voerbelangen is in de jaren 70 immers ontstaan uit een samenwerking tussen alle Limburgsgezinde politiekers uit de verschillende dorpen (lees verder in dit artikel). Het is dus nogal logisch dat Voerbelangen opkomt voor een intense samenwerking met Limburg, Vlaanderen. Voeren is bestuurlijk nu eenmaal een onderdeel van Limburg en het Vlaams Gewest.
Geografisch geen probleem
Dat Voeren niet geografisch grenst aan ons eigen Limburg wordt door sommigen wel eens gebruikt in een poging om aan te tonen dat we niets gemeen hebben met Limburg. Dat argument is noch sociologisch, noch politiek van enig belang. Komen-Waasten grenst ook niet aan Henegouwen en kan er enkel geraken via West-Vlaanderen of Frankrijk. Inwoners uit Sankt-Vith of Bütgenbach kunnen ook maar in Eupen geraken als ze door een stukje Franstalig gebied rijden.
Een lange voorgeschiedenis...
De bewerkbare scherpe silexstenen waren van groot belang voor de steenbewerkers uit de Steentijden, de Romeinen vestigden zich bij ons, Karel de Grote reed vanuit Herstal via onze contreien naar Aken. Ze kenden dus ook al het belang van Voeren!
Bij het ontstaan van België (internationaal erkend op 21 juli 1831) was het Frans dominant in de administratie, het leger, de cultuur, media,… “La Belgique sera latine ou elle ne sera pas”, het adagio dat België dus Latijns, lees Franstalig, moest zijn, stamt echter niet uit de onafhankelijkheidstijd maar wel uit 1915 toen de wallingant Colleye (schuilnaam voor Raymond De Weerdt) het zo schreef. Hij werd door de regering de Brocqueville vanuit ballingschap tot de orde geroepen. Zelfs deze regering had geen zin om een satellietstaatje te worden van Frankrijk. Het Frans bleef wel de taal van de politiek en van de economische elite “die voor werk zou zorgen”. Nederlandstaligen werden door rechtbanken gevonnist zonder dat ze de taal begrepen. Als Nederlandstalige had je geen schijn van kans om hogerop te geraken in de maatschappij. De begrippen Wallonië en Vlaanderen zouden ook al 10 jaar na de onafhankelijkheid zijn ontstaan. Vanaf 1876 werd er in de scholen wel al wat Nederlands onderwezen naast de onderwijshoofdtaal Frans. Het Nederlands werd echter pas vanaf 1930 officieel erkend als onderwijshoofdtaal. De strijd om gelijke taalrechten is dus geen uitvinding uit onze tijd. De gemeenten werden lineair ingedeeld bij provincies. Ondanks ons platsdiets dialect werd dat voor Voeren de provincie Luik.
De overheveling van 1963 (wet gestemd in de Kamer van Volksvertegenwoordigers op 31 oktober 1962)
We refereren even naar “Beginselen van het Belgisch Staatsrecht” van Christian Berendt (Prof Universiteit Luik en assessor bij de Raad van State), Martin Vrancken (assistent Universiteit Luik, Referendaris Grondwettelijk Hof) en André Alen (voormalig voorzitter-rechter Grondwettelijk Hof): “wat de overdracht van Voeren van Luik naar Limburg betreft, moet een legende de kop worden ingedrukt die aan Franstalige kant weelderig de ronde doet, namelijk dat deze overdracht van grondgebied opgelegd zou zijn door de Vlaamse Parlementsleden, daarbij geen rekening houdend met de mening van hun Franstalige collega’s. Een dergelijke visie van de gebeurtenissen stemt niet overeen met de werkelijkheid. Het dient gemeld te worden dat de overdracht naar Limburg (en dus naar het Nederlandse taalgebied) voortvloeit uit een voorstel vanwege de Luikse socialist Gruselin die de regio Komen-Moeskroen bij Henegouwen aangehecht wilde zien en als tegenprestatie bereid was om Voeren over te dragen aan Limburg”.
De professoren vergeten wel dat de toenmalige Limburgse dorpen Eben-Emael, Lanaye, Boirs, Glons, Roclenge, Bassenge, Wonck van Limburg naar Luik werden overgeheveld. Ze werden bestuurlijk Franstalig van de ene dag op de andere dag en dat zonder faciliteiten voor de daar wonende Nederlandssprekenden. Die moesten zich dus verplicht aanpassen aan de Franse taal. Omwille van die duidelijkheid hebben die gemeenten achteraf nooit een taalstrijd gekend. De ruil tussen Limburg en Luik was de feitelijke inzet van de nieuwe taalgrens tussen Limburg en Luik. Als men beweert dat Komen-Moeskroen geruild werd voor Voeren is dat dus niet erg correct.
Burgemeesters, voorgangers van Voerbelangen, bevestigen het Vlaams karakter al voor de overheveling.
Vier van de zes Voerense burgemeesters (Beuken uit SMV, Schins uit SPV, Jansen uit Moelingen en Michiels uit SGV – overgrootvader van een huidig oppositieraadslid!) schreven op 29 oktober 1961 de volgende brief naar de Minister van Binnenlandse Zaken: “Mijnheer de Minister, wij, ondergetekenden, burgemeesters van de Voerstreek, verklaren dat onze gemeenten Vlaams zijn en het dienen te blijven. Gezien de ligging van onze streek houden wij eraan dat er een versterkt Frans onderricht wordt verstrekt in onze lagere scholen. Inmiddels verblijven wij, Mijnheer de Minister, met onze bijzondere hoogachting.”
Enkele van hen waren de voorlopers van het latere Voerbelangen. Ze zagen hoe hun gemeenten ook in de Provincie Luik in het Nederlands werden bestuurd. Dat blijkt ook uit hun gemeentestempels zoals “Gemeentebestuur van St Pieters-Voeren – Luik”. Er was dus een fundament om Voeren aan de provincie Limburg toe te voegen.
Onderwijs voor en tijdens de overhevelingsperiode.
Op de gemeenteschool van Remersdaal na – waar men extra Frans onderwees – waren alle gemeentelijke scholen Nederlandstalig ten tijde van de Provincie Luik. Het onderwijzend personeel moest een Nederlandstalig diploma hebben om hier les te mogen geven. Het is pas door de taalwetten van 1963 dat Franstalig onderwijs officieel mogelijk werd. Het stond wel onder toezicht van de Vlaamse inspecties.
De gemeentelijke fusie aan de basis van Voerbelangen
De verkiezingen van 1976 waren de inleiding tot de nieuwe partij Voerbelangen. In alle dorpen werden potentiële kandidaten aangesproken. We gaan zeker namen vergeten en verontschuldigen ons daarvoor. Aanvullingen zijn altijd welkom. De kandidaten voor Voerbelangen bij die eerste fusieverkiezingen werden gevonden in de generatie van Hubert Broers senior. Mannen zoals Gilla Theunissen, Seppi Linder, Jean Heuschen, André Roemers, Henri Dodemont, Jef Deckers, Jeng Schillings, Jaak Nijssen, Hubert Geelen en heel wat andere vrienden zoals de moedige Louis Hansen uit het hevigste francofone dorp Remersdaal, durfden het aan om te kandideren. Voerbelangen introduceerde toen ook al dames in de Voerense politiek met o.a. thuisverpleegster Mia Vanderleyden, Mia Wouters en later ook Mia Vanyutven, gekend als “Vandeperre”.
De vergaderingen gingen vooral door bij de fractieleider waar gastvrouw Mia – zoals haar eigen moeder overtuigd Vlaamsgezind - zorgde voor een goede ontvangst. Na een half uur kon je bijna niemand meer onderscheiden door de enorme sigaren- en sigarettenrook en de “drupkes of e glaas beer”. Voerbelangen was in elk geval goed gestart! De naam is, in tegenstelling tot die van de politieke tegenstanders, tot vandaag blijven bestaan.
De verkiezingen konden niet ingeschat worden. Voerbelangen haalde 5 van de 15 zetels. Voor toen was dat toch wel een groot succes omdat ze moesten opboksen tegen de lijsten van de gezamenlijke burgemeesters en schepenen uit de vroegere deelgemeenten. De kandidaten van Voerbelangen kwamen allemaal uit de oppositie. De gemeentelijke administratie gaf hen geen ondersteuning en de toenmalige niet erg geliefde adjunct-arrondissementscommissaris bleef hen permanent stokken in de wielen steken. Hij werd een absolute tegenstander en dat heeft hij in zijn bureau in de Kerkstraat in Sint-Marten meer dan eens mogen ervaren. Als het moest sloegen die volhouders met de vuisten op tafel.
Tijdens de turbulente periode vol wandelingen kregen ze vanaf 1979 ook onverwachte steun van de – volgens niet-ingewijden van de RTT – illegale Voerense zender “Radio Voeren-Uilenspiegel”. Volgens de oprichters en techniekers zou zoon Broers de stem van hun radio zijn geweest. De uitzendingen waren te horen tot in Riemst en Lanaken, en in de andere richting tot Aken. Het programma was een permanente reclame over het goede werk van de volhouders van Voerbelangen. Daarbij kwam ook nog de ondersteuning van huis aan huisbladen met allerlei politieke, maatschappelijke en omgevingsinfo. Voerbelangen heeft veel te danken aan die volhouders en hun inspiratoren.
De eerste fusieraadsleden kenden ook heel wat bijzondere momenten in hun loopbaan. Toen de toenmalige koning langs een autoweg een (in 1964 ingeweken) oproerkraaier ontmoette en de heer en mevrouw Vroonen voor de rijkswachtkazerne in elkaar werden geklopt, mochten ook oppositieraadsleden en beide gekwetsten op voorspraak van de gouverneur, maar in het grootste geheim bij de koning op audiëntie.
De nieuwe generatie op post!
Bij de verkiezingen van 1982 verraste Voerbelangen de inwoners met een grondige vernieuwing en verjonging van de lijsten. Voorzitter Broers vond het hoogtijd dat de jongere generatie ook maar eens wat moest overnemen. Met de steun van de Voerbelangers van het eerste uur nam de jongere generatie de handschoen op. De oudere generatie temperde de hoop op succes. Iedereen was blij dat Voerbelangen in oktober 1982 stand had gehouden met ook weer 5 tegen 10 zetels.
De gemeentesecretaris had echter beslist dat vergaderingen over zware dossiers en financiële belangen voortaan overdag zouden plaatsvinden. Drie van onze verkozenen stonden in het Onderwijs en beschikten nog niet over politiek verlof. Minister van Onderwijs Daniel Coens besliste echter dat zij lesonderbreking kregen om aan de raad deel te nemen. Voerbelangen lag hiermee aan de basis van de politieke vrijstelling in openbare diensten en het onderwijs voor de uitoefening van een niet uitvoerend politiek mandaat. Dat werd voor de Vlaamse gemeenten per decreet vastgelegd. Het fantasietje van de RAL-meerderheid was meteen bij de start aan zijn eindpunt gekomen.
Bij de verkiezingen van 1988 behaalde Voerbelangen 6 zetels en door de pacificatiewet kregen we 1 schepenambt toebedeeld van de kiezers. Dat was de eerste en mogelijk grootste stap naar een overwinning. In 1994 klom Voerbelangen naar 7 zetels. Het stond dus aan de startlijn naar de grote overwinning van 2000.
Het nieuwe bestuur…
De verkiezingen van 2000 werden gewonnen en Voerbelangen beloofde dat het een beter bestuur zou invoeren door meer samenwerking met de overheden. De partij hoopte door een goede dienstverlening meer aandacht te kunnen geven aan het welzijn van de mensen. Ook werd de Voerense infrastructuur verbeterd en de rust keerde terug in onze dorpen. Die rust was voor Voerbelangen een noodzakelijke voorwaarde om goed te kunnen besturen.
De meerderheid was mee te danken aan EU-burgers die deelnamen aan de verkiezingen. Ze waren erop gebrand om eindelijk mee te bepalen welk bestuur Voeren kreeg. Het hielp uiteraard dat ze al in grote mate actief waren in het sociale, culturele en zelfs politieke leven. Het waren voor een groot deel ook autochtone Voerenaars van wie de families hier al vele decennia woonden of ingetrouwden van net over de grens. Ze waren meer echte Voerenaar dan politiekers van de andere strekking wilden doen geloven. Jammer dat de pers op vandaag nog altijd niet doorheeft dat die autochtone EU’ers de grote meerderheid zijn van de EU-kiezers. Maar we mogen uiteraard ook niet vergeten dat de recentere Nederlandse burgers ook aan onze kant stonden en staan. Over het autochtone karakter van onze EU-burgers nog dit: in het jaar 1900 woonden er al iets meer dan 600 mensen van Nederlandse nationaliteit (vooral uit de Limburgse buurgemeenten) in onze 6 deelgemeenten. Dat was toen al goed voor meer dan 17%. Ondanks de gecontroleerde grenzen werd er in die tijd ook al over de grens de liefde bedreven en getrouwd!
In 2006 boekte Voerbelangen weer vooruitgang en behaalde het de eerste keer ook de meerderheid in het OCMW. Die werd behaald zonder dat de EU-burgers mochten deelnemen aan de verkiezingen. Daarmee wordt bewezen dat Voerbelangen ook een meerderheid heeft bij de Belgische kiezers en dat goed werk van de verkozenen van onze partij beloond wordt. Het niet toekennen van het stemrecht aan EU-kiezers voor het OCMW moet nog verholpen worden. Je vraagt je trouwens af waarom dat er nog niet is terwijl in artikel 11 van de Pacificatiewet letterlijk staat dat “de leden van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn rechtstreeks gekozen worden door de vergadering van de gemeenteraadkiezers.” En dat zijn toch ook de ingeschreven Europese burgers! Voerbelangen vraagt zich af waarom de Federale Regering twijfelt om haar eigen wet na 35 jaar eindelijk operationeel te maken.
Voerbelangen werkt prestatiegericht voor de Voerenaars
Bij ons aantreden vonden we een lege kas en veel schulden! We moesten dus riskante maatregelen nemen zoals de verkoop van de gemeentelijke bossen aan de Vlaamse Overheid, de publieke verkoop van gemeentelijke woningen en een lichte verhoging van de personenbelasting. In het gemeentehuis werd er gewerkt aan de vernieuwing en uitbreiding met gespecialiseerd personeel. Tot bij het aantreden van Voerbelangen was de gemeentesecretaris er de absolute heerser. Daar hebben we direct paal en perk aan gesteld door zelf te bepalen wat er beslist moest worden.
Het gemeentehuis werd door Voerbelangen een open huis waar de inwoners ook welkom zijn voor een afspraak met de bestuurders. We zorgden ervoor dat er altijd iemand van ons college aanwezig of bereikbaar is.
Voerbelangen hield ook woord over de verbetering van de infrastructuur. Zo werden o.a. de dorpskernen van Moelingen en een deel van Sint-Martens-Voeren met de eerste grote werken gerenoveerd. In ’s-Gravenvoeren maakten we tijdens de eerste bestuursperiodes gebruik van de rioleringswerken om zowel de wegen als de Voer te verfraaien. Daarbij legden we ook nog een ondergrondse bypass aan om grotere debieten in het centrum zoveel mogelijk te kunnen opvangen. Het gemeentehuis werd gemoderniseerd. Er werden vrijliggende fietsverbindingen aangelegd. De Voerenaars kregen een eigen milieupark en een voorpost van de brandweer. Die laatste werd ook nog gekoppeld aan een First Responderteam in geval van fysieke noden. Ondertussen werd ook Sint-Pieters-Voeren heringericht en verfraaid en krijgt Teuven een groot nieuw uitzicht.
Ook op woonvlak hebben we tijdens die eerste bestuurstijden veel vooruitgang geboekt. De nieuwe woonwijken in Sint-Martens-Voeren en ’s-Gravenvoeren werden ontwikkeld en werden een groot succes. In andere dorpen werden herschikkingen van bouwpercelen doorgevoerd zodat ook daar nieuwbouw mogelijk werd.
Op verenigingsvlak kunnen we fier zijn dat dankzij Voerbelangen alle verenigingen recht hebben op lokale subsidies die niet – zoals voor 2000 – beperkt worden tot één taalgemeenschap.
Voerbelangen heeft dus vanaf de eerste dagen gepresteerd en onze gemeente stappen vooruit doen nemen in het belang van al onze inwoners.
En nu verder op goede weg naar de toekomst…
Na de eerste jaren van de bestuursperiode 2019-2024 heeft de vorige generatie het bestuursheft in handen van een jongere generatie gegeven. Die generatie is een garantie op een zekere toekomst. Aan de vele initiatieven in onze gemeente valt af te leiden dat ze dat prima doen. De oudere generatie blijft meedraaien in het bestuur van Voerbelangen en zo krijgt elke generatie inspraak en initiatiefrecht in het bestuur van onze gemeente. De uitvoering is aan de huidige bestuurders.